V.
CONCLUSIES

De bovenstaande analyse toont duidelijk aan dat hoewel apostasie bij nieuwe religieuze bewegingen in zekere mate voorkomt, de overgrote meerderheid van de mensen die deze niet-conformistische religies hebben verlaten geen rancune koestert tegen hun vroegere religieuze connecties en activiteiten. Hoewel ze eerlijk erkennen dat ze in zekere zin in hun religieuze behoeftes en verwachtingen teleurgesteld werden, zijn ze ook bewust van enige positieve betekenis en waarde van hun eerdere ervaringen. In tegenstelling daarmee bestaat er ook een veel kleiner aantal apostaten die er alles voor over hebben om de religieuze gemeenschappen waar ze eens hun loyaliteit aan gaven in diskrediet te brengen, zo niet te vernietigen. In veel gevallen werden deze apostaten óf door tussenkomst van familieleden en antisektegroeperingen met geweld van hun religieuze gemeenschap gescheiden, óf kwamen ze na het vrijwillig verlaten van een nieuwe religieuze groepering onder invloed te staan van antisektegroeperingen en literatuur.

Het valt niet te ontkennen dat deze toegewijde en onverzoenlijke tegenstanders van nieuwe religies hier een verdraaid beeld van geven in de richting van het publiek, de wetenschap en de rechtbanken door hun onmiddellijke bereidheid en verlangen om te getuigen tegen hun vroegere metgezellen en activiteiten. Zulke apostaten handelen altijd volgens een scenario dat aantoont dat ze hun verantwoordelijkheid voor hun daden afschuiven op een religieuze groepering. En inderdaad, de verscheidene hersenspoelingscenario’s waar zo vaak een beroep op werd gedaan tegen nieuwe religieuze bewegingen zijn in overgrote mate verworpen door sociale wetenschappers en geleerden op het gebied van religie. Het zijn niet meer dan opzettelijke pogingen om geloofsovertuigingen van onconventionele religies en praktijken ten overstaan van overheidsinstanties en het publiek in diskrediet te brengen. Zulke apostaten kunnen door journalisten, geleerden of juristen, van wie men toch een zekere verantwoordelijkheid mag verwachten, eigenlijk niet als betrouwbare informanten worden beschouwd. Zelfs de verslagen van vrijwillige apostaten die niet haatdragend zijn, moeten behoedzaam behandeld worden, aangezien zij hun vroegere religieuze ervaringen bekijken in het licht van hun huidige pogingen om hun eigen identiteit en eigenwaarde te herstellen.

Kortom, wanneer we apostaten van nieuwe religies hierop beoordelen, voldoen ze niet aan de maatstaven van persoonlijke objectiviteit, professionele competentie en begrip die van getuige-deskundigen worden verlangd.

Lonnie D. Kliever
Dallas, Texas
24 januari 1995

DOWNLOAD HET WITBOEK