V.
SCIENTOLOGY EN
DE EMISCHE DEFINITIES VAN RELIGIE

Het “emische” gezichtspunt in de antropologie besteedt aandacht aan de classificatie van de ideeën van degenen die aan een bepaalde cultuur deelnemen, in tegenstelling tot het “ethische” gezichtspunt, dat is afgeleid van de conceptuele classificaties van een van de theorieën van de sociale wetenschappen. Tot nu toe hebben we definities van religie gebruikt die van het theoretische standpunt zijn uitgegaan, dat wil zeggen, van het standpunt van sociale wetenschappers die tegenwoordig met elkaar converseren over wat maakt dat iets een religie is en wat de kenmerken daarvan zijn. In dit deel zullen wij het emische standpunt van de deelnemers in de samenleving innemen.

De vraag of Scientology een religie is volgens het emische standpunt, komt neer op de vraag of zij als dusdanig wordt beschouwd in de specifieke culturele contexten waarin zij haar activiteiten ontplooit. Aangezien de Scientology Kerk een internationale instelling is, bevinden deze culturele contexten zich in vele landen. Deze landen vormen complexe maatschappijen en behelzen dan ook meerdere subgroepen: de scientologen zelf, de officiële instanties en degenen die zich toeleggen op de studie van religieuze onderwerpen, zijn enkele van de groepen die zich in het openbaar hebben uitgesproken over deze vraag.

In de eerste plaats kunnen we vaststellen dat scientologen zelf Scientology in hun geschriften en openbare documenten voorstellen als een religie (Zie bijvoorbeeld Wat is Scientology? 1993:1, 7, 141, 147; de verzamelde werken van LRH uit Wat is Scientology? 1994:iii).

Voor overheidsinstanties is Scientology voor de wet en de belasting in de landen waarin zij actief is een religie. De overheidsinstanties die uitdrukkelijk hebben verklaard dat Scientology een religie is, zijn:

Instellingen van de Uitvoerende Macht:

Het Ministerie van Onderwijs en Cultuur van Beieren, 1973; het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, 1974; het Bureau voor Sociale Zekerheid van Angers (Frankrijk), 1985; de Nationale Immigratie- en Naturalisatiedienst van de Verenigde Staten, 1986; het district Schöneberg van Berlijn (Duitsland), 1989;

Belastinginstanties:

De afdeling Administratie en Financiën van Zürich Zwitserland, 1974; de Belastingdienst van Florida, VS, 1974; de Australische Belastingdienst, 1978; het Bestuur der Franchisebelastingen van Californië, VS, 1981; de Belasting- en Douanedienst van Canada, 1982; de Belastingdienst van Pau, Frankrijk, 1987; de Vennootschapsbelasting van Amsterdam, 1988; de Belastingcommissie van Utah, VS, 1988; de Belastingcommissie van de stad New York, VS 1988; de Federale Belastingdienst van Duitsland, 1990; de Belastingcommissie van Monza, Italië, 1990; de Belastingcommissie van Lecco, Italië, 1991; de Belastingdienst van de Verenigde Staten, 1993; het Departement Werkgelegenheidsontwikkeling van Californië, VS, 1994;

Juridische Instanties:

Het Hof van Beroep van Washington DC, VS, 1969; de Rechtbank van het District Columbia, VS, 1971; de Rechtbank St. Louis, Missouri, VS, 1972; de Australische Rechtbank van Perth, Australië, 1970; de Rechtbank van het district Stuttgart, 1976; de Rechtbank van München, Duitsland, 1979; het Hof van Beroep van Parijs, 1980; het Hof van Beroep van de Staat Oregon, 1982; de Rechtbank van het district Washington, VS, 1983; het Hooggerechtshof van Massachusetts, 1983; Bureau van de procureur-generaal van Australië, 1973; het Hooggerechtshof van Australië, 1983; de Rechtbank van het district van Centraal Californië, VS, 1984; het Hof van Beroep van Vancouver, Canada, 1984; de Rechtbank van het district Stuttgart, Duitsland, 1985; het Hof van beroep te München, Duitsland, 1985; de Rechtbank van Padova, Italië, 1985; de Rechtbank van Bologna, Italië 1986; het Regionale Gerechtshof van Hamburg, Duitsland, 1988; de Rechtbank van Berlijn, Duitsland, 1988; de Rechtbank van Frankfurt, Duitsland, 1989; de Rechtbank van München, Duitsland,1989; de Rechtbank van Hannover, Duitsland, 1990; de Rechtbank van Milaan, Italië, 1991; de Administratieve Rechtbank van Hamburg, Duitsland, 1992; het Hooggerechtshof van Duitsland, 1992; de Rechtbank van New York, VS, 1994; de Fiscale Rechtbank van Italië, 1994; het Districtsgerechtshof van Zürich, Zwitserland, 1994; en het Hooggerechtshof van Italië, 1995.

Ten slotte verwijzen studies die worden uitgevoerd door sociale wetenschappers gewoonlijk naar Scientology als een religie, waarbij ze haar beschouwen als behorend tot de groeiende groep nieuwe religieuze bewegingen.

Een van de eerste studies over Scientology, een artikel van de hand van Harriet Whitehead in het boek Religious Movements in Contemporary America (Religieuze Bewegingen in het Huidige Amerika), plaatst Scientology binnen de “groeiende verzameling van religieuze bewegingen die geheel buiten de joods-christelijke traditie staan”. (1974:547)

Op vergelijkbare wijze plaatst de monografie van Roy Wallis “The Road to Total Freedom: A Sociological Analysis of Scientology” (De Weg naar Totale Vrijheid: Een Sociologische Analyse van Scientology, 1977), die een analyse geeft van de historische ontwikkeling en doctrinaire en organisatorische transformaties die plaatsvonden tijdens de overgang van Dianetics naar Scientology, het onderwerp van de studie duidelijk bij de nieuwe religieuze bewegingen. Wallis beschouwt Scientology als een religie die goed is aangepast aan de religieuze markt van de moderne westerse maatschappij – zoals Wilson jaren later zou stellen. De nadruk op de voordelen die de leden uit hun religieuze praktijk in deze wereld halen, het gebruik van een eigen overredingskracht, een bureaucratische en rationeel opgebouwde organisatie, weerspiegelen de huidige westerse waarden, aangezien “de rationalisatie van het leven in de wereld de instellingen waardoor die verlossing wordt verkregen, naar rationalisme heeft geleid”. (1976:246)

In het artikel “Scientology as Technological Buddhism” (Scientology als Technologisch Boeddhisme) van het boek Alternatives to American Mainline Churches (Alternatieven voor de gewone Amerikaanse kerken, 1983) verklaart Frank Flinn dat Scientology de “interessantste van de nieuwe religieuze bewegingen” is (1983:89) omdat zij “zovele gelijkenissen vertoont met het boeddhisme” (93).

Bryan Wilson verklaart in een hoofdstuk van zijn boek The Social Dimensions of Sectarianism (De Sociale Dimensies van Sektarisme, 1990) dat Scientology een “geseculariseerde religie” is. Hij toont daarna aan dat zij beantwoordt aan een lijst van 20 punten die gewoonlijk kenmerkend zijn voor religies, en suggereert: “Scientology moet inderdaad worden beschouwd als religie, wegens de metafysische leer die zij verkondigt (niet omdat zij haar organisatie als kerk beschrijft), maar zij is een religie die de zaken weerspiegelt waar men zich in de moderne maatschappij mee bezighoudt”. (1990:288) Hij besluit zijn analyse als volgt: “Als men aan zou moeten geven wat een moderne religie is, lijkt Scientology misschien niet te passen in de geseculariseerde wereld waarin zij werkzaam is en waaraan zij het grootste deel van haar organisatiestructuur en therapeutische bezigheden ontleent”. (1990:288)

Scientology is een van de groepen die aan de orde komen in een aantal van de belangrijkste boeken over de nieuwe religieuze bewegingen: New Religious Movements: A Practical Introduction (Nieuwe Religieuze Bewegingen: Een Praktische Inleiding) van professor Eileen Barker (1992) en zowel de Encyclopedia of American Religions (Encyclopedie van Amerikaanse Religies) als het Encyclopedic Handbook of Cults in America (Encyclopedisch Handboek van Religieuze Groeperingen in Amerika) van J. Gordon Melton (1992). Scientology wordt samen met andere nieuwe religieuze groeperingen ook behandeld in het boek Cult Controversies: Societal Responses to the New Religious Movements (Controverses rond Religieuze Groeperingen: Maatschappelijke Antwoorden op de Nieuwe Religieuze Bewegingen) van James Beckford (1985), Cults, Converts and Charisma: The Sociology of New Religious Movements (Religieuze Groeperingen, Bekeerlingen en Charisma: De Sociologie van Nieuwe Religieuze Bewegingen) van Thomas Robbins (1991) en L’Europa delle Nuove Religioni (Het Europa van de Nieuwe Religies) van Massimo Introvigne en Jean-François Mayer (1993).

Kortom, vanuit een ervaringsoogpunt bekeken kunnen we vaststellen dat Scientology als religie wordt beschouwd in de culturele omgevingen waarin ze actief is, onder meer in de uitspraken van overheidsinstanties, door leden van de kerk en door sociale wetenschappers die onderzoek naar nieuwe religieuze bewegingen hebben verricht.

VI. Conclusies
DOWNLOAD HET WITBOEK