Rechten van werkgevers, werknemers en vrijwilligers

De mensenrechtenwetgeving verbiedt discriminatie op basis van de religieuze overtuiging van een werknemer. Deze discriminatie geldt niet alleen voor het aannemen en ontslaan, maar voor alle arbeidsvoorwaarden. [26]

Rechtstreekse discriminatie houdt minder gunstige behandeling op grond van religie of overtuiging in. Feitelijke voorbeelden hiervan zijn een werkgever die weigert personen die verbonden zijn aan een bepaalde religie in dienst te nemen of die eist dat alle aankomende werknemers verklaren dat zij niet een bepaalde religie aanhangen.

Indirecte discriminatie vindt plaats wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling of handelwijze leden van een bepaald geloof in een nadelige positie brengt, tenzij het nadeel kan worden gerechtvaardigd. Een feitelijk voorbeeld hiervan is wanneer mannelijke personeelsleden gladgeschoren moeten zijn, wat als discriminatie zou kunnen werken tegen mannelijke Sikhs.

De volledige eerbiediging van religieuze autonomie houdt o.a. de erkenning in dat mensen het recht hebben om hun religie te uiten in hun privéleven door als vrijwilliger in hun religieuze gemeenschap te werken en zich in te laten met missionaire activiteiten of andere diensten die de religieuze missie van hun gemeenschap bevorderen. [27]

 

[26] Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, Artikel 18; Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, Artikel 18, de Europese Conventie over Mensenrechten, Artikel 9, Werkgelegenheid in de EU Gelijkheid Directief, Internationale Arbeidsorganisatie Conventie Nr. 111.

[27] Jehova’s Getuigen van Moskou v. Rusland ¶ 120-121 (App. 302/02), 10 juni 2010.

XIV. Formatie, Registratie of Erkenning van Legale Religieuze Entiteiten
DOWNLOAD PDF