In een besluit van 1 augustus 1995, bepaalde de Administratieve Rechtbank van Wenen, Oostenrijk, dat “naast het feit dat na tientallen jaren van diepgaande onderzoeken, Scientology de status van een bonafide religie en charitatieve organisatie toegekend kreeg door de IRS, minder dan twee jaar geleden in de Verenigde Staten, het land met het grootste aantal Scientology Kerken, werd er ook voldoende bewijs verschaft [door de Kerk] om ons ervan te overtuigen dat de Scientology Kerk van Oostenrijk een religie is.”
De rechtbank vestigde verder de aandacht op de religieuze aard van de diensten van de Kerk, die de rechtbank kenmerkte als “godsdienstige handelingen in overeenstemming met de religieuze identiteit van de Scientology Kerk zelf, die duidelijk blijken in de statuten van de organisatie”. In 1996 bepaalde het Constitutionele Hof van Oostenrijk, in de rechtszaak betreffende F, wat ouderlijke voogdij van een scientoloog betrof, dat elke poging om Scientology anders te behandelen dan andere religies “in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en is daarom een schending van de wet”.
“Scientology kreeg de status van een bonafide religie en charitatieve organisatie door de IRS toegekend... er werd ook voldoende bewijs verschaft [door de Kerk] om ons ervan te overtuigen dat de Scientology Kerk van Oostenrijk een religie is.”