IV. Is Scientology een Religie?

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de moderne academische theologische studie, zoals die is ontstaan in de 19e en 20e eeuw, en de klassieke theologische studierichtingen. Terwijl het doel van theologie was om het geloof tot uitdrukking te brengen van een bepaalde gemeenschap (christelijk, joods, islamitisch, hindoeïstisch, etc.) – wat gewoonlijk het christelijk geloof uit het westen betekende – is de academische studie van religie erop gericht een analyse en beschrijving van alle religieuze verschijnselen te bieden. Daarom was een van de eerste opgaven voor de hedendaagse tak van studie van religie het loskoppelen van het begrip religie van de gebruikelijke identificatie met het christendom. Standaardomschrijvingen van het begrip religie in woordenboeken vereenzelvigen het algemene begrip religie nog steeds meestal met de karakteristieke kenmerken van met name het christendom en andere monotheïstische religies. Deze definities geven vaak aan dat het enige of centrale kenmerk van een religie het “geloof in een Opperwezen” is. Maar religieuze wetenschappers kenden ook grote, eeuwenoude religies waar dit “geloof in een Opperwezen” geen deel van uitmaakt. De belangrijkste voorbeelden hiervan waren het boeddhisme, vooral in zijn theravadinistische vormen, waar een dergelijke geloofsovertuiging expliciet werd afgewezen, en het jaïnisme, dat deze geloofsovertuiging eveneens expliciet afwees. Toch waren deze religies al meer dan 2000 jaar oud. Daarnaast beperkten de confucianistische tradities de nadruk op het transcendente en legden zij vooral nadruk op goede menselijke betrekkingen. En bij het hindoeïsme worden we geconfronteerd met een veelheid van goden en godinnen, en niet slechts één “Opperwezen”. Daarnaast namen de zeer mystieke tradities van de monotheïstische westerse geloofsvormen vaak een kritisch standpunt in met betrekking tot de voorstelling van God als “Opperwezen” en stonden zij erop dat de Werkelijkheid van God dergelijke opvattingen te boven gaat. Daarom werd het als essentieel gezien om tot een definitie of interpretatie van het begrip religie te komen die geschikt was voor de grote verscheidenheid aan religieuze tradities door de eeuwen heen.

Tegelijkertijd erkende men dat de religieuze tradities van de mensheid tevens een dimensie bevatten die aardse begrippen te boven gaat. Deze dimensie of werkelijkheid werd echter op zeer uiteenlopende wijzen aangeduid. Terwijl christenen vooral het streven kenden naar een “verbond met God” en moslims gericht waren op “onderwerping aan Allah”, trachtten boeddhisten meer tot “innerlijke verlichting” ofwel “satori” te komen, wilden hindoes de “eeuwige atman” of “het Zelf” bereiken, en streefden de jaïnisten naar het cultiveren van een “gezonde geest”. Dus omvat de definitie van religie zoals deze bij moderne wetenschappelijke studie van religies naar voren kwam enige erkenning van “het hogere”, maar wel in een zodanig brede zin dat de definitie tevens die religies omvat die het begrip “Opperwezen” niet kennen of een dergelijk concept expliciet afwijzen uit naam van een andere opvatting van “het Hoogste”. Terwijl iedere religie een sacrale dimensie van het leven identificeert, identificeert niet iedere religie dit sacrale met een “Opperwezen”.

Terwijl het westerse protestantse christendom vooral de nadruk legt op geloof als de kern van de religie, leggen andere religieuze richtingen, christelijke en niet-christelijke, het accent meer op praktijken. Bij het boeddhisme, bijvoorbeeld, vormt de uitoefening de essentie: het ritueel van de achtvoudige weg als de te volgen weg om het lijden te overwinnen. In het hindoeïsme zien we een lange “weg naar het hoogste”, waarbij het hele leven bestaat uit uitoefening (rajyoga) of arbeid (karmayoga). Maar uitoefening van religie bestaat niet alleen uit meditatie, bezinning of handelingen. Het omvat ook bidden, ethisch gedrag, gezins- en familiebetrekkingen, en een groot aantal andere zaken. Bij alle religieuze tradities gaat het, weliswaar in verschillende mate, erom het hele leven te leven overeenkomstig de idealen van de betreffende religie, met andere woorden: een voorbeeldig leven te leiden. Het praktiseren overeenkomstig de idealen en de ethische richtlijnen van een bepaalde religieuze belevingswijze werd dan ook gezien als een medebepalende factor voor het begrip van wat een religie is. Daarbij komt dat de uitoefening, zoals we die tegenkomen in religieuze gemeenschappen en geloofsrichtingen, vaak neerkomt op het uitoefenen van rituelen.

De moderne studie van religie moest dan ook rekening houden met nog een aspect van religieus leven, namelijk het rituele aspect. Riten en rituelen zijn gestructureerde handelingen binnen de religieuze gemeenschap, die de bezinning op de hoogste dimensies van het leven vergemakkelijken. In sommige Chinese tradities werden riten beschouwd als essentieel om de kosmische orde in stand te houden en bestonden deze uit uitvoerige manifestaties die meerdere dagen duurden. Bepaalde religieuze tradities relativeren het belang van rituelen, zoals bijvoorbeeld de Quakers, maar zelfs zij beschouwen de “samenkomst in stilte” als essentieel voor hun gemeenschap. Hoewel de rituele aspecten sterk verschillen van traditie tot traditie – of zelfs binnen één bepaalde traditie, zoals te zien is bij de rituele praal van het katholicisme en de rituele eenvoud van het mennonitische ontmoetingscentrum – vormen deze niettemin een aspect van het religieus leven van de mensheid.

Deze elementen van geloof, uitoefening en rituelen staan niet volledig op zichzelf maar komen samen in het leven van de religieuze gemeenschap en vormen zo de kenmerkende levenswijze ofwel de cultuur van deze gemeenschap. Hindoes zijn bijvoorbeeld mensen die een samenstel van geloofsovertuigingen, gebruiken en riten delen, die alle dienen om hun manier van leven te vergemakkelijken; een manier van leven die zowel aardse als bovenaardse aspecten kent. De Latijnse oorsprong van het woord religie, religare, betekent “samenbinden”, en hier zien we de dubbele betekenis van dat “samenbinden”. Enerzijds is daar het “samenbinden” van “het menselijke en het goddelijke” door middel van een religie, anderzijds vinden we het “samenbinden” van mensen in een religieuze gemeenschap.

In het licht van deze overwegingen is er binnen de moderne studie van religie een concept ontstaan van religie als een gemeenschap van mannen en vrouwen die zijn verbonden door een samenstel van geloofsovertuigingen, gebruiken, gedrag en rituelen die de intentie hebben, met behulp van deze belevingswijze, de menselijke en sacrale/goddelijke levensvorm met elkaar te verbinden. Het is hierbij echter van belang dat ieder aspect van deze definitie van religie – gemeenschap, geloof, gebruiken, gedrag, rituelen, belevingswijze en goddelijkheid – wordt uitgelegd (a) vanuit de specifieke terminologie van de desbetreffende religieuze traditie en (b) met binnen een bepaalde traditie verhoudingsgewijs meer nadruk op bepaalde elementen dan op andere. Zo kan bijvoorbeeld in de orthodoxe joodse leer het aspect van “gemeenschapszin” meer nadruk krijgen dan bij het taoïsme of zelfs bij andere joodse geloofsrichtingen. Evenzeer kan het goddelijke aspect worden uitgelegd als een Overstijgende Werkelijkheid, zoals in het jodendom, of als een innerlijk maar nog niet gerealiseerd Zelf, zoals in veel hindoeïstische richtingen. Verschillen als deze doen geen afbreuk aan de definitie van religie, maar weerspiegelen gewoonweg de veelheid van religieuze verschijnselen die een moderne academische beschrijving van religie moet omvatten.

Met het bovenstaande als maatstaf kunnen we dan de vraag stellen of Scientology een religie is of niet. Het korte antwoord is “ja, absoluut”. We kunnen dit verduidelijken wanneer we het bovenstaande concept van religie nemen en dan naar Scientology kijken.

Vinden we binnen de Scientology Kerk een duidelijke verzameling geloofsovertuigingen met betrekking tot de betekenis en de uiteindelijke afloop van het menselijk leven? Zelfs de meest oppervlakkige bekendheid met de Scientology gemeenschap en haar geschriften zal leiden tot een bevestigend antwoord.

Volgens haar eigen geschriften is Scientology een “toegepaste religieuze filosofie en technologie die een oplossing biedt voor de problemen van geest, leven en denken”. Deze “problemen van geest, leven en denken” zijn niet permanent, maar kunnen volgens Scientology overwonnen worden.

Volgens haar eigen geschriften is Scientology een “toegepaste religieuze filosofie en technologie die een oplossing biedt voor de problemen van geest, leven en denken”. Deze “problemen van geest, leven en denken” zijn niet permanent, maar kunnen volgens Scientology overwonnen worden. Dat overwinnen van de “problemen van geest, leven en denken” ligt volgens Scientology besloten in bewustzijn en kennis. Bij dat bewustzijn en die kennis staan de thetan en de Acht Drijfveren centraal. Beide vereisen een korte uitleg om enkele centrale aspecten van de Scientology overtuigingen aan te geven.

Volgens Scientology bestaat de mens uit verschillende delen: het lichaam, het verstand en de thetan. De thetan in Scientology is analoog aan de ziel bij het christendom en de geest bij het hindoeïsme. Een deel van het probleem van het leven is dat mensen het bewustzijn van hun ware aard hebben verloren. Binnen Scientology betekent dit een bewustzijn van zichzelf als thetan. Toch zijn bewustzijn en kennis van zichzelf als thetan essentieel voor het welzijn en voortbestaan. Mensen verwarren vaak hun diepste werkelijkheid met het lichaam of het verstand, of zien zichzelf uitsluitend als lichaam en/of verstand. Maar voor Scientology is het van wezenlijk belang dat de mensen hun spirituele aard herontdekken en erkennen, namelijk, in Scientology termen, dat “men een thetan is”. Als thetan is de mens “spiritueel, onsterfelijk en ‘vrijwel onvernietigbaar’”.

Aangezien het bewustzijn van zichzelf als thetan wordt versluierd door “engrammen” of verloren raakt in de verwarring van de thetan met het lichaam en/of het verstand, is een van de belangrijkste religieuze taken de eigen spiritualiteit te herwinnen. Dat is essentieel, want “de thetan is de bron van alle creatie en het leven zelf”. Deze bewustwording is de eerste stap bij de uitoefening van een religieus pad die er uiteindelijk toe leidt dat wij, in Scientology termen, Clear worden. Wanneer mensen zich bewust worden van hun ware aard volgens Scientology, en van de concentrische cirkels van de werkelijkheid, kunnen zij – zo geloven scientologen – vrij en creatief beginnen de Acht Drijfveren van het leven te doorlopen. (Zie What is Scientology? [Wat is Scientology?], uitgave 1992.)

De fundamentele opdracht van het leven is, volgens Scientology, voortbestaan op alle Acht Drijfveren. De eerste drijfveer is het “Zelf”, of de drijfveer van het leven om voort te bestaan als individu. Deze eerste drijfveer bestaat binnen steeds groter wordende cirkels van het bestaan, die reiken tot de achtste drijfveer of Oneindigheid. Aangezien de afbakening van de Acht Drijfveren een grondbeginsel is van Scientology, is het zinvol elke drijfveer kort samen te vatten. Zoals al aangegeven, beginnen de drijfveren met het individuele bestaan of “Zelf” en de daarmee verbonden drang tot voortbestaan, en gaan vervolgens over in de tweede drijfveer, die bij Scientology “creativiteit” of “dingen maken voor de toekomst” wordt genoemd, waaronder ook het gezin en het grootbrengen van kinderen vallen. De derde drijfveer is “voortbestaan als groep”, dat deel van het leven dat betrekking heeft op vrijwillige gemeenschappen, vrienden, bedrijven, landen en volkeren. De vierde drijfveer is “de mensheid”, of de “drang als mensheid voort te bestaan door middel van de gehele mensheid en als mensheid”. De vijfde drijfveer is “levensvormen” of de “drang van alle levende wezens” tot voortbestaan. De zesde drijfveer is het “stoffelijke universum”. De zevende drijfveer is de “spirituele drijfveer” of de drang “van het fenomeen leven zelf om voort te bestaan”. De achtste drijfveer is “de drang te bestaan als Oneindigheid”, of, wat anderen noemen, “een Opperwezen of Schepper”. “Met kennis van de drijfveren is iemand in staat om ieder willekeurig aspect van het leven makkelijker te onderzoeken en te begrijpen”. (What is Scientology?, [Wat is Scientology?] uitgave 1992, pag. 149.) Het is binnen het totaal van het leven of, in Scientology terminologie, op alle Acht Drijfveren, dat de religieuze reis en taak zich ontvouwen.

Vooral binnen de Achtste Drijfveer treft men de erkenning door Scientology van “wat anderen noemen” het Opperwezen of de Schepper. Maar Scientology geeft de voorkeur aan de term “Oneindigheid” om het “allesomvattende” aan te duiden. De terughoudendheid van Scientology met betrekking tot “Oneindigheid” heeft parallellen in andere tradities. Voor dat Laatste Mysterie adviseren de mystici van elke traditie terughoudendheid, of zelfs het zwijgen.

Geloofsovertuigingen van Scientology aangaande de thetan hebben parallellen in andere religieuze tradities; hetzelfde geldt voor hun geloof in de Acht Drijfveren en de fundamentele spirituele aard van dingen. De religieuze zoektocht bij Scientology vertoont meer overeenkomsten met oosterse processen van verlichting en verwezenlijking dan met westerse varianten van de religieuze zoektocht, waarbij meer de nadruk wordt gelegd op het zich conformeren aan de Goddelijke Wil. Sommige wetenschappers opperen zelfs dat we bij Scientology te maken hebben met een soort “getechnologiseerd boeddhisme” (Zie F. Flinn in J. Fichter, eindredactie, Alternatives to American Mainline Churches [Alternatieven voor traditionele Amerikaanse kerken], New York, 1983), terwijl anderen meer de overeenkomsten met oosterse methodes van geestelijke ontwikkeling benadrukken. Maar het geloof in de Acht Drijfveren kan ook worden gezien als een equivalent van de middeleeuwse versie van de reis van de ziel naar God, die zijn hoogtepunt bereikt in de vereenzelviging met het laatste mysterie: God.

Bij het boeddhisme gaat het er bij dit probleem en dit proces om te komen van een staat van geen-verlichting naar een staat van verlichting, en bij het christendom van zondig naar gered, terwijl dit bij Scientology bestaat uit de weg van “preclear” naar “Clear” en hoger. Hierbij moet de staat van Clear worden begrepen als een bewustwording van iemands spirituele aard en verwezenlijkte spirituele vrijheid, bevrijd van de last van ervaringen uit het verleden en in staat een rationeel en deugdzaam leven te leiden.

Evenals een aantal andere religieuze tradities ziet Scientology de religieuze zoektocht voornamelijk in religieus-therapeutische termen, dat wil zeggen dat het proces van de aanpak van de menselijke problematiek een proces is van verwezenlijking van een verloren of verborgen menselijke spirituele kracht of levensdimensie. Bij het boeddhisme gaat het er bij dit probleem en dit proces om te komen van een staat van geen-verlichting naar een staat van verlichting, en bij het christendom van zondig naar gered, terwijl dit bij Scientology bestaat uit de weg van “preclear” naar “Clear” en hoger. Hierbij moet de staat van Clear worden begrepen als een bewustwording van iemands spirituele aard en verwezenlijkte spirituele vrijheid, bevrijd van de last van ervaringen uit het verleden en in staat een rationeel en deugdzaam leven te leiden. Dat is bij Scientology de aard van de religieuze zoektocht, het einddoel van het religieuze streven. Deze zoektocht houdt echter niet op bij de staat van Clear, maar gaat verder naar hogere niveaus van spirituele bewustwording en bekwaamheid op de hoogste of “Opererende Thetan” niveaus. Wie deze hoogste niveaus van voltooiing heeft bereikt, is in staat zichzelf en zijn omgeving te reguleren, of, zoals de Scientology leer het stelt, “oorzakelijk over leven, denken, materie, energie, ruimte en tijd” te zijn.

Dit nu, gekoppeld aan de eerder beschreven geloofsovertuigingen, is het praktiseren en uitoefenen van religie. Dit aspect van Scientology wordt in hun eigen terminologie vaak omschreven als “technologie”, ofwel de methodes om de principes in de praktijk te brengen. Bij de uitoefening van religie binnen Scientology staat het verschijnsel auditing centraal. Dit word door de scientologen beschouwd als een sacrament. Het is een proces waarbij men zich bewust wordt van de verborgen spirituele barrières die verhinderen dat men zich bewust wordt van zijn wezenlijke spirituele aard als thetan en dat men die aard op de juiste manier gebruikt. Deze hindernissen voor een volledig functionerend of verwezenlijkt leven worden “engrammen” genoemd. Een religieus instrument, bekend onder de naam “E-meter”, wordt bij auditing gebruikt om parochianen of Scientology aanhangers te helpen deze negatieve blokkades op de weg naar Clear te herkennen en te overwinnen. (Zie L. Ron Hubbard, The Volunteer Minister’s Handbook [Het Scientology Handboek], Los Angeles, 1976). Het auditingproces vindt plaats tussen een religieus deskundige – een auditor die geestelijke of geestelijke-in-opleiding is bij de Scientology Kerk – en een persoon die auditing ontvangt, een preclear. Het auditingproces, waarbij te werk wordt gegaan volgens vastgestelde procedures en vragen, is erop gericht de preclear in staat te stellen zich bewust te worden van wat hij of zij is, en zijn bekwaamheden tot efficiënter leven te ontwikkelen. Scientologen geloven dat dit gebruik iemand in staat stelt de stap te doen van “een toestand van geestelijke blindheid naar de stralende vreugde van spiritueel bestaan”.

Dergelijke gebruiken hebben parallellen in de geestelijke disciplines van andere tradities die eveneens de bewustwording van iemands spirituele aard nastreven. Hoewel de technologie van de E-meter binnen Scientology uniek is voor de eeuw waarin wij leven, is de achterliggende gedachte dat niet. Het is te vergelijken met de rol van de mandala’s in sommige boeddhistische tradities, of met meditatie met behulp van externe middelen in andere oosterse tradities.

Daarnaast is het nu precies de geloofsovertuiging van scientologen dat L. Ron Hubbard er zowel in is geslaagd inzicht te krijgen in de aard van de werkelijkheid als een praktisch uitvoerbare techniek te ontwikkelen om de ware aard van de mensheid te herontdekken. De geschriften van Hubbard gelden binnen de Scientology gemeenschap als teksten van een autoriteit, vergelijkbaar met de heilige geschriften van andere tradities: de Veda’s bij het hindoeïsme, de Sutra’s bij het boeddhisme, enz. Maar de inzichten van Hubbard zijn, zo stellen scientologen, niet slechts een kwestie van geloof, omdat ze kunnen worden bevestigd door ervaringen die voortkomen uit het praktiseren van de religieuze weg die Hubbard heeft ontwikkeld. Dit ademt ook de oude boeddhistische wijsheid uit die voorkeur geeft aan ervaring.

De uitoefening van religie door scientologen strekt verder dan deze centraal staande religieuze technologie en belevingswijze omdat, naarmate iemand dichter in de buurt komt van de staat van Clear en daarboven, al zijn daden vrijer en dynamischer worden en meer betekenis krijgen. Op hun weg naar dat doel lezen de scientologen hun teksten, beproeven hun geloofsovertuigingen, functioneren in de bredere samenleving, ontwikkelen hun innerlijk leven, trouwen, en proberen zij in al hun daden en hun gedrag de idealen van hun geloof te verwezenlijken. In de Scientology literatuur is een veelheid aan verwijzingen te vinden naar “Gedragscodes” en andere ethische richtlijnen die het leven van scientologen moeten vormgeven.

Religie is niet alleen maar een verzameling geloofsovertuigingen, riten en gebruiken. Het is ook een gemeenschap van mensen die zich verenigen door middel van die geloofsovertuigingen, gebruiken en riten. Dit aspect van religieus leven vinden we ook bij Scientology. In veel delen van de wereld zien we groepen scientologen regelmatig bijeenkomen als religieuze gemeenschap. Daar wordt gepreekt, gelezen uit de Scientology Geschriften, geluisterd naar opgenomen lezingen van L. Ron Hubbard, enz. – handelingen die zijn bedoeld om de betrokkenheid met het geloof te verdiepen en de kennis van dat geloof aan anderen over te brengen. De gemeenschap bestaat uit diegenen die in Scientology antwoorden en technieken gevonden hebben die zich richten op de fundamentele levensvragen. (Zie Eileen Barker, New Religious Movements, A Practical Introduction [Nieuwe religieuze bewegingen, een praktische inleiding], Londen, 1989.)

Conclusie: Op grond van deze beschouwing van Scientology in relatie tot de elementen van de moderne wetenschappelijke definitie van religie is Scientology onmiskenbaar een religie.

Conclusie: Op grond van deze beschouwing van Scientology in relatie tot de elementen van de moderne wetenschappelijke definitie van religie is Scientology onmiskenbaar een religie. Het heeft eigen onderscheidende geloofsovertuigingen van een onzichtbare spirituele orde, en daar ook een uiteenzetting van. Het heeft eigen onderscheidende religieuze gebruiken en rituelen en het heeft eigen gezaghebbende teksten en gemeenschapsvormende activiteiten.

V. Is Scientology een Gemeenschap met een Eredienst?
DOWNLOAD HET WITBOEK