INLEIDING

De Scientology Kerk van Californië stelde de auteur van dit rapport aan om te onderzoeken of Scientology wettelijk gezien wel of geen religie is. De auteur ging ermee akkoord om (zonder vergoeding) deze taak uit te voeren aan de hand van interviews met een doorsnede van de aanhangers van de Scientology Kerk uit het hele land. Tijden en plaatsen waren vrij te bepalen.

Gedurende de periode juni, juli en augustus van 1980 werden er interviews gehouden met 21 personen die willekeurig gekozen waren in instituten van Scientology in Sacramento, Californië; Albuquerque, New Mexico; Washington, D.C.; en Clearwater, Florida. Elk interview was bedoeld om erachter te komen hoe de persoon in aanraking was gekomen met Scientology, wat zijn of haar huidige relatie is met de beweging, welke rol Scientology speelt in zijn of haar leven en welk verschil het gemaakt heeft in zijn of haar begrip van de fundamentele vragen over het bestaan.

Het doel van de interviews was niet om te bepalen wat de leerstellingen van Scientology zijn, maar om te bepalen wat Scientology betekent voor de aanhanger. De benadering leek op wat een rechtbank in Californïe voor ogen had in de rechtszaak Fellowship of Humanity v. Alameda County. Daarbij ging het erom vast te stellen of deze niet-godsdienstige organisatie in aanmerking kwam voor vrijstelling van belasting op basis van het kenmerk ”religie”.

Derhalve ging het in dit geval alleen om het doen van een objectief onderzoek om te bepalen of het geloof dezelfde plaats inneemt in de levens van degenen die geloven, als het geval is in de levens van gelovigen van de gebruikelijke religies die de meerderheid uitmaken. De vraag is dan of een bepaalde groep die beroep doet op vrijstelling van belasting, zich net zo gedraagt als groepen waarvan religieus gedrag reeds is erkend.

 153 Cal.App.2d at 6920

De geïnterviewde groep bestond uit 13 mannen en 8 vrouwen, waarvan er acht fulltime werkzaam waren in de kerk (geestelijken?) en dertien parttime (leken?). Sommigen zaten pas een jaar bij de beweging, anderen veel langer, tot wel 18 à 20 jaar. Hoewel er grote verschillen zaten in de antwoorden, kwam er bij de laatste interviews weinig “nieuw” materiaal aan het licht en waren de antwoorden en ervaringen meestal al genoemd in eerdere interviews. Er ontstond dus in zekere zin het gevoel dat men voldoende diep in de antwoorden die door de vragen bovengebracht werden, had doorgedrongen.

Het was niet de bedoeling de geïnterviewde het doel van het interview te laten merken. Daarom werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van open vragen en werd meteen dieper ingegaan op uitdrukkingen en ideeën die door de ondervraagde naar voren werden gebracht, in plaats van de formele benadering van een zuiver interview. De vragen richtten zich niet op “religie” voordat de ondervraagde dit zelf opbracht, maar richtten zich in plaats daarvan op “Wat heeft Scientology voor jou betekend?”

Opmerking: de auteur was leidinggevende voor religieuze vrijheid voor de National Council of Churches of Christ (NCC - Nationale Raad van Kerken van Christus) in de Verenigde Staten (1960–1990) en adviseur inzake Religieuze Vrijheid (1990–). De auteur neemt de volledige verantwoordelijkheid voor deze studie en de bevindingen ervan. Ze dienen niet te worden toegeschreven aan de NCC of de aangesloten organisaties ervan.

I. Observaties
DOWNLOAD HET WITBOEK