XIII. Diversiteit en Generalisatie

Hieruit volgt dat generalisatie betreffende religie op vele punten niet gemakkelijk is: terwijl een verschijnsel, gemakkelijk aangeduid als “religie” erkend wordt, moet de behoorlijke diversiteit op vele punten onder de vele subsoorten binnen de soort toegegeven worden. Westerlingen die zich met religie bezighouden, zijn niet zelden slachtoffer van (vaak onbewuste) vooroordelen uit de christelijke traditie, maar wanneer dergelijke vooroordelen eenmaal opzijgezet zijn, wordt het duidelijk dat veel van de concrete punten die op basis van het christelijke model verondersteld kunnen worden sine qua non (noodzakelijk) te zijn voor religie, in feite niet in andere stromingen gevonden worden. In de voorafgaande inventarisatie wordt verwijzing naar een opperwezen dus vermeden, aangezien dat begrip voor theravada-boeddhisten (en voor veel mahayana-boeddhisten) geen waarde heeft. De verering, waar hierboven naar verwezen wordt, betekent voor boeddhisten iets totaal anders dan voor christenen, en zelfs binnen het christendom bestaat een grote diversiteit aan begrippen over verering onder verschillende gezindten als de katholieken, de calvinisten, de christian scientists en de jehovah’s getuigen. De inventarisatie verwijst niet specifiek naar credo’s die van bijzonder belang waren in de geschiedenis van het christendom, maar veel minder belangrijk in veel andere religies, waar juist gedrag vaak veel belangrijker was dan orthodoxie. De ziel wordt niet genoemd, hoe centraal dat punt in het orthodoxe christendom ook is, omdat dat begrip enigszins dubieus toepasbaar is in het jodendom en expliciet ontkend wordt door sommige christelijke groepen die het daarmee oneens zijn (bijvoorbeeld door de zevende dag adventisten en de jehovah’s getuigen, die beide wereldwijd nu miljoenen aanhangers hebben, en door de Broeders van Christus en die puriteinen, met inbegrip van John Milton, die bekend waren als “mortalisten”, dat wil zeggen, gelovigen die het bestaan van een onsterfelijke ziel ontkenden). Ook de hel wordt in de inventarisatie niet genoemd aangezien dit een ander punt is, dat in het jodendom ontbreekt. Het abstracte begrip van leven na dit leven wordt wel genoemd, zowel in enkelvoud als meervoud als een manier om de twee varianten in het christendom een plek te geven, namelijk de verhuizing van de ziel en de wederopstanding van het lichaam, evenals de iets andere verhalen van reïncarnatie in het boeddhisme en het hindoeïsme. De inventarisatie probeert dus zowel punten van een hoog niveau van abstractie aan te geven, maar ook om praktisch te zijn bij het mogelijk maken om de zaken te identificeren die typisch kenmerkend zijn voor wat door een religie wordt omvat.

XIV. Diversiteit onder Religies: Het Boeddhisme
DOWNLOAD HET WITBOEK