XV. Theravada-boeddhisme

Het boeddhisme houdt zich meer bezig met de mens dan met het materiële universum. Er wordt vanuit gegaan dat de tastbare wereld geen substantie heeft en in een continue staat van verandering is. De mens zelf is niet minder tijdelijk dan de materiële wereld. Hij is of bevat geen zelf maar is eerder een bundel verschijnselen wiens lichaam deel is van de vergankelijke, fysieke wereld. De mens is een vereniging van opeenvolgende mentale en fysieke verschijnselen, die steeds oplossen en uiteenvallen. Hij heeft vijf manieren om te “begrijpen”: het lichaam; waarneming; herkenning; mentale verschijnselen; en bewustzijn. Hij is onderhevig aan de kringloop van geboorte en overlijden [samsara]. Hij is in een staat van lijden en dat kenmerkt het hele bestaan. Lijden wordt veroorzaakt door lust en door plezier en de mens bevrijden van lijden is de prikkel van alle boeddhistische leerstellingen. Alles is onderhevig aan de cyclus van geboorte en dood. Er wordt geloofd dat wedergeboorte plaatsvindt in verschillende hiërarchisch voorgestelde gebieden, gewoonlijk voorgesteld als vijf: als goden, als mensen, als geesten, als dieren, of in de hel (en soms een zesde – als demonen). Van deze staten is die van de mens de staat waarin bevrijding het gemakkelijkst bereikbaar is, zelfs al is deze nog ver verwijderd. Dieren zijn te saai om naar bevrijding te reiken en goden zijn te hooghartig.

Een wet van karma werkt als een neutraal, integer proces, volgens hetwelk daden uit het verleden oorzaken vormen met gevolgen die in volgende levens in werking treden. Er wordt dus vanuit gegaan dat de staat die in het huidige leven ervaren wordt, werd veroorzaakt door daden uit het verleden. Hoewel karma niet geheel bepalend is, worden kwaliteit, omstandigheden en fysieke verschijning bepaald door karma. Niettemin blijft er vrijheid van handelingen en motieven en handelingen laten karma in werking treden. Goede daden worden verondersteld de vooruitzichten van toekomstige levens te verbeteren. Wedergeboorte in toekomstige levens houdt echter geen geloof in een ziel in, aangezien er niet van uitgegaan wordt dat de mens enige psychische voortzetting van zijn heeft. Elk leven is de prikkel voor de volgende wedergeboorte. Er bestaat dus een “geconditioneerd begin”, en levens zijn als schakels in een ketting van oorzaak en gevolg. Elke leven hangt op een geconditioneerde manier af van vorige levens, zoals de ene vlam wordt aangestoken van een andere.

Het idee van zonde, een centraal punt binnen het christelijke schema van verlossing en verdoemenis, als een wandaad tegen god(en) ontbreekt in het boeddhisme ook. In plaats daarvan zijn er goede en slechte daden, die naar of weg leiden van de ultieme bevrijding van de ketting van wedergeboorten en lijden.

Het idee van zonde, een centraal punt binnen het christelijke schema van verlossing en verdoemenis, als een wandaad tegen god(en) ontbreekt in het boeddhisme ook. In plaats daarvan zijn er goede en slechte daden, die naar of weg leiden van de ultieme bevrijding van de ketting van wedergeboorten en lijden. De mens zit opgesloten in het systeem van terugkerende wedergeboorten door begeerte (smachten naar). Plezier, lust, verrukking, verbondenheid met, de begeerte om te maken of te vernielen, moeten allemaal uitlopen op lijden. Bevrijding van verbondenheid en begeerte zullen het lijden laten ophouden. Dat bevrijding van de ketting van wedergeboorten wordt bereikt als nirwana, het ophouden van begeren en dat kan alleen worden bereikt door verlichting. Degenen die ernaar streven, zullen deze vroeg of laat bereiken en zo hun onwetendheid uitbannen. Algehele verlichting, die voor nirwana zorgt, moet door elk individu voor zichzelf worden bereikt. Terwijl hij door instructie ondersteund kan worden, moet hij niettemin het pad zelf aflopen. In tegenstelling tot de leerstellingen van het orthodoxe christendom, wordt in het theravada-boeddhisme betoogd, dat geen hemels wezen tussenbeide kan komen voor de gelovige, noch hem enige steun kan geven in zijn zoektocht naar verlossing, noch dat zijn doel bereikt kan worden door gebed. Nirwana op zich is geen nietsheid, zoals het soms door christenen wordt voorgesteld, maar wordt gezien als een staat van gelukzaligheid, onsterfelijkheid, zuiverheid, waarheid en eeuwigdurende vrede, die bereikt wordt door alle passies te laten verdwijnen. Het is de totstandkoming van “geen-zijndheid van zelf”.

De praktische inspanningen om bevrijding te bereiken bestaat uit het volgen van het achtvoudige pad van goede gezichtspunten; goede voornemens; goede spraak; goed gedrag; goed inkomen; goede inspanningen; goed bewustzijn; en goede meditatie. Al deze voorschriften moeten tegelijk opgevolgd worden. Nalaten dit te doen betekent niet zonden van nalatigheid begaan, maar alleen nalaten te handelen in overeenstemming met verlichte zelfinteresse. Aanhangers moeten ook tien verboden afzweren; afzien van de tien banden die de mens aan het ego vastbinden; en afzien van de verboden immorele handelingen. De nadruk ligt echter eerder op je liefdevol en vriendelijk gedragen dan alleen maar de geboden van moraliteit handhaven. Het hele punt van religieuze praktijken is het lijden te overwinnen door de waan van het ego te overwinnen en zo de cyclus van wedergeboorten en zielsverhuizingen onmogelijk te maken.

Net als vele oude religies heeft het boeddhisme de overbodige overblijfselen gekregen van de volksreligies in de gebieden waar het geworteld is, en zo is één van de ontelbare vreemde “overblijfselen” die zowel in zijn formele stelsel van oude leerstellingen als in de actuele praktijk van tegenwoordige boeddhisten in de theravada-landstreken worden gevonden, de acceptatie van het idee dat er goden bestaan. Deze wezens worden niet beschouwd als objecten die aanbeden moeten worden, vervullen geen speciale rol, en zijn al met al ondergeschikt aan de centrale thema’s van de boeddhistische soteriologie (leer van de zaligmaking door Christus), en blijven alleen bestaan als overblijfselen of schaduwen van andere religieuze tradities die het praktische boeddhisme tolereert en een plek geeft.

Ten slotte wordt opgemerkt dat in het boeddhisme geen traditionele parochiale organisatie bestaat. Monniken hebben geen pastorale verplichtingen. Hoewel enige monniken in de laatste decennia soms onderwijstaken op zich hebben genomen of voor het sociale welzijn hebben gewerkt, is hun traditionele zorg altijd allereerst, zo niet uitsluitend, hun eigen verlossing geweest en niet diensten voor de gemeenschap of pastorale zorg voor de leken. Ze geven leken mogelijkheden om goed te verdienen en zo een goed karma te creëren, alleen maar door leken de mogelijkheid te geven om monniken aalmoezen te geven door de bedelschaal te vullen die elk van hen meedraagt en die hun armoede en afhankelijkheid symboliseert.

Dit overzicht van de theravada-boeddhistische leerstellingen laat een duidelijk en scherp contrast zien tussen deze religie en het christendom. Er bestaat geen schepper en daarom is de verering van een heel andere soort dan de verering die in de christelijke kerken voorkomt. Er is geen begrip van erfzonde, geen idee van een persoonlijke redder of van goddelijke tussenkomst. Het idee van een onsterfelijke ziel met voortzetting van bewustzijn ontbreekt en nirwana of oneindige wedergeboorten staan in scherp contrast met het traditionele christelijke idee van glorie of eeuwige bestraffing. Er bestaat geen eenheid van het lichaam en de geest. Helemaal niet minder belangrijk is dat de geschiedenis niet lineair gezien wordt, zoals in het christelijke overzicht van oergeluk, de val van de mens, de plaatsvervangende zelfopoffering van de godheid, globale apocalyps en de uiteindelijke verrijzing van de geredde elite tot hemelse glorie. Het cyclische plan van wedergeboorten is een oriëntatie die grote gevolgen heeft voor andere facetten van de boeddhistische kijk op de wereld, en één die afwijkt van de westerse begrippen van tijd, vooruitgang, werk en materiële verworvenheden. Hoewel in het verleden vaak veroordeeld als een atheïstisch systeem, dat een onpersoonlijke wet als de ultieme macht in het universum ziet, en ver weg van traditionele westerse begrippen van hoe “ware religie” er uit zou moeten zien, wordt het boeddhisme tegenwoordig universeel erkend als een religie.

XVI. Diversiteit onder Religies: De Jaïns
DOWNLOAD HET WITBOEK