De wet en theologie zijn beide standaarddisciplines en als gevolg daarvan kleuren de vooroordelen van de standaardinvalshoeken waar zij zich aan houden hun definities en veronderstellingen. Naarmate de moderne geleerdheid onze bekendheid met andere culturen heeft vergroot, is erkend dat wat juist aangemerkt wordt als “religie”, vaak op vele punten, afhankelijk van geloof, praktijk en institutionele regelingen, afwijkt van de kenmerken van het christendom. Als gevolg daarvan werd gezocht naar een bredere definitie van religie, een die erkent dat andere samenlevingen religieuze overtuigingen aanhangen, zich met religieuze praktijken bezighouden en religieuze instellingen handhaven die zeer afwijken van de christelijke begrippen. De toegenomen bekendheid met talrijke gevallen uit de praktijk maakte de veronderstelling onmogelijk die zelfs door zeer geleerde commentatoren in de 19e eeuw werd geuit, namelijk dat andere volkeren dan de christenen, de joden en de moslims, “geen religie” hadden.